Niets is zo overweldigend als de mens

Lezing


"Boven al wat ontzaglijk is / spant het menselijk wezen de kroon:

dat trekt zelfs over grauwe zee zijn baan / als storm en stortvloed 't dreigen te overstelpen;

en moeder Aarde, heiligste godin, / die onvermoeib're, laat hij nooit af te vermoeien / bij 't keren van de ploeg die jaar op jaar / haar met paardenspan omwoelt." (vert. J. Pieters)


In de koorliederen van zijn tragedie 'Antigone' gaf de Griekse tragediedichter Sofokles (496-406 v. Chr.) zijn visie op het wezen van de mens. Het was de Duitse filosoof Martin Heidegger (1889-1976) die de volle filosofische diepgang van Sofokles' inzet vatte. In de lezing gaat de aandacht uit naar het bijzondere van de mens: zijn vermogen tot zelfoverschrijding. Dit vermogen maakt hem enerzijds tot een cultuurwezen, maar heeft anderzijds ook een schaduwzijde, die van de 'hybris', overmoed. Sofokles' inzet vormde voor Heidegger het vertrekpunt voor een existentiële bezinning op het mens-zijn. De mens is volgens Heidegger "das Unheimlichste des Unheimlichen".


Spreker: Robert Kragting


- Maastricht, 31 augustus 2010

- Maastricht, 15 januari 2013

- Roermond, 16 januari 2013



Alle informatie op deze website is eigendom van Rubico © 1998-2024