Filosofie en ongeloof - Wittgenstein

Cursus van 6 lessen


In zijn hoorcolleges over religieus geloof (1938) wijst Wittgenstein op de onmogelijkheid religieus geloof te beoordelen als een cognitief taalspel. Wie dat doet, hanteert wetenschappelijke criteria. We kunnen niet op dezelfde manier over geloof praten als over feiten. Het heeft daarom ook geen zin om geloof op zijn feitelijke juistheid te toetsen. Bij religieus geloof gaat het vooral om de houding en het handelen van de mens waarin zijn geloof tot uiting komt. Religieus geloof is volgens Wittgenstein net als ethiek een gebied waarop men voortdurend tegen de grenzen van de taal opbotst, maar dat maakt het niet minder respectabel of waardevol.


Naast Wittgensteins godsdienstfilosofie wordt ook Wittgensteins kritiek op Sigmund Freud besproken in zijn colleges over esthetica (1938) en de gesprekken over Freud tussen Wittgenstein en Rush Rhees (1942-1946). Wittgensteins strengheid leidde tot een kritiek op de psychoanalyse van Freud die pas vijftig jaar later gemeengoed zou worden. Ook wordt aandacht besteed aan de dagboeken van Wittgenstein en de film 'Wittgenstein' van de Engelse filmregisseur Derek Jarman.


- Roermond, najaar 2009

- Heerlen, najaar 2009

- Maastricht, najaar 2009


Alle informatie op deze website is eigendom van Rubico © 1998-2024